Echtscheiding / Einde samenwoning
​
Algemeen
Uit elkaar gaan is nooit leuk. Maar het moet wel goed geregeld worden. Het maakt juridisch verschil of u getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap heeft of niet. Hieronder komen alle aspecten rondom ‘uit elkaar gaan’ aan de orde.
​
• Echtscheiding
Bij echtscheiding moet u altijd een advocaat inschakelen. Dat is zo in de wet bepaald.
Heeft u minderjarige kinderen, dan heeft u als ouders bij de beëindiging van het huwelijk of samenwoning ook de wettelijke verplichting een ouderschapsplan op te stellen.
​
Bij een scheiding moeten zaken geregeld worden als de verdeling van de zorg voor uw (eventuele) kinderen (omgangsregeling), het bepalen van een bedrag aan kinderalimentatie of partneralimentatie, de verdeling van de huwelijksgemeenschap (echtelijke woning, gemeenschappelijke boedel, schulden en vermogen) danwel de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden.
​
​
• Ontbinding geregistreerd partnerschap
In tegenstelling tot echtscheiding hoeft een geregistreerd partnerschap niet altijd via de rechtbank ontbonden te worden. Bent u het samen eens dan is sprake van een beëindiging met wederzijds goedvinden. Als specialist kan ik voor u een overeenkomst opstellen. Hierin is opgenomen dat u allebei het partnerschap wilt beëindigen en dat uw relatie duurzaam ontwricht is. Verder worden in deze overeenkomst, net als bij een echtscheiding, rechten en plichten geregeld zoals alimentatie en de verdeling van de bezittingen.
Komt u er samen niet uit dan loopt de procedure via de rechter. Ook in die situatie kunt u samen kiezen voor mediation of ieder een eigen advocaat inschakelen.
Ook als er minderjarige kinderen zijn, moet het geregistreerd partnerschap via de rechter worden ontbonden.
Hierbij is ook een ouderschapsplan vereist.
Vormen van uit elkaar gaan
Er zijn verschillende mogelijkheden om een echtscheiding of een ontbinding van het geregistreerd partnerschap te regelen
-
op gemeenschappelijk verzoek
-
via mediation (zie het kopje Mediation)
-
op tegenspraak (ook wel: eenzijdig verzoek tot echtscheiding)
-
scheiding van tafel en bed
Welke manier voor u het beste is, is afhankelijk van de wijze waarop u en uw (ex-)partner met elkaar communiceren en of u nog samen afspraken kunt maken over de gevolgen van de echtscheiding / ontbinding van het geregistreerd partnerschap.
Vormen van uit elkaar gaan, nader toegelicht
-
Echtscheiding op gemeenschappelijk verzoek:
Dit is de snelste en tevens goedkoopste manier om te scheiden. Zolang u nog in onderling overleg afspraken kunt maken over de gevolgen van de echtscheiding.
De afspraken die u samen maakt worden vastgelegd in:
-
een ouderschapsplan (als er minderjarige kinderen zijn);
-
een convenant (vaststellingsovereenkomst).
Daarna stel ik voor u samen een verzoekschrift tot echtscheiding op en dien deze tezamen met het ouderschapsplan en convenant in bij de rechtbank.
U heeft dus samen één advocaat die namens u beiden het echtscheidingsverzoek indient. Er vindt dan geen mondelinge behandeling bij de rechtbank plaats en de rechter doet uitspraak op basis van de stukken.
Daarna bent u echter nog niet gescheiden. Het huwelijk is pas ontbonden als de uitspraak van de rechter (de zogeheten echtscheidingsbeschikking) is ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand van de gemeente waar u bent gehuwd. Normaal gesproken kan dat pas nadat de termijn om in hoger beroep te komen (3 maanden) is verstreken. Indien beide partijen echter een akte van berusting tekenen hoeft deze termijn van 3 maanden niet te worden afgewacht.
-
Echtscheiding via mediation:
Onder het kopje Mediation treft u alle informatie aan over echtscheiding via mediation. U kunt hiertoe zelf beslissen maar het kan ook zijn dat de rechter u in een procedure alsnog tot mediation tracht te bewegen als hij daartoe mogelijkheden ziet.
-
Echtscheiding op tegenspraak:
Een gezamenlijk verzoek tot echtscheiding of mediation is niet altijd mogelijk. Bijvoorbeeld als sprake is van een verstoorde verstandhouding of wanneer de standpunten zo ver uiteen liggen dat er geen overeenstemming meer mogelijk is. In dat geval kunnen partijen zich het best ieder tot een eigen advocaat wenden. Deze advocaat zal de belangen van zijn/haar cliënt behartigen en het echtscheidingsproces begeleiden.
Uw advocaat zal namens u een verzoekschrift indienen. De andere partij kan hiertegen verweer voeren. Dit kan tegen de echtscheiding zelf of tegen de gevraagde nevenvoorzieningen, zoals bijvoorbeeld de verzochte alimentatie.
Als u minderjarige kinderen heeft moet ook in dit geval een ouderschapsplan worden ingediend. Als dit om wat voor reden niet mogelijk blijkt te zijn, moet aan de rechter worden toegelicht waarom dat
niet is gelukt.
Gedurende de echtscheidingsprocedure kunnen voorlopige voorzieningen worden getroffen. Deze voorlopige voorzieningen hebben (zoals de naam al aangeeft) een voorlopig karakter. Het gaat bijvoorbeeld vaak over de vraag aan wie de kinderen voorlopig worden toevertrouwd, over een voorlopige kinderalimentatie of partneralimentatie of het voortgezet gebruik van de echtelijke woning. Deze voorlopige voorzieningen gelden voor de duur van de echtscheidingsprocedure.
Het verzoek om voorlopige voorzieningen wordt meestal binnen drie weken na indiening door de rechtbank behandeld. Wanneer de voorzieningenrechter een uitspraak doet, moet het echtscheidingsverzoek vervolgens binnen 4 weken na de datum worden ingediend, anders verliezen de voorlopige voorzieningen hun kracht.
Bij echtscheiding op tegenspraak vindt altijd een mondelinge behandeling plaats. De mondelinge behandeling in familiezaken betreft een behandeling met gesloten deuren. Dit betekent dat er geen publiek aanwezig is bij de zitting. In de zittingzaal zijn aanwezig de rechter en de griffier, u en uw advocaat, de wederpartij en zijn of haar advocaat. Soms is er ook een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig.
De rechter moet minderjarigen vanaf twaalf jaar in de gelegenheid stellen hun mening kenbaar te maken. Kinderen vanaf twaalf jaar krijgen daarvoor een uitnodiging van de rechtbank. Uw kind wordt dan gehoord door de rechter, samen met de griffier, buiten aanwezigheid van de ouders of advocaten. Uw kind hoeft niet naar de rechtbank te komen als hij of zij niet wil, maar kan in plaats daarvan ook een briefje aan de rechtbank schrijven. De mening van het kind is belangrijk maar niet doorslaggevend. De rechter geeft een beslissing in het belang van het kind.
De beslissing van de rechter wordt neergelegd in een echtscheidingsbeschikking. Deze beschikking wordt gemiddeld zes weken na de mondelinge behandeling gegeven, maar dat verschilt per rechtbank.
Ook in deze situatie bent u daarna nog niet gescheiden. Het huwelijk is pas ontbonden als de uitspraak van de rechter (de zogeheten echtscheidingsbeschikking) is ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand van de gemeente waar u bent gehuwd. De ambtenaar van de burgerlijke stand schrijft de beschikking pas in als zeker is dat er geen hoger beroep is ingesteld.
De hoger beroep termijn bedraagt drie maanden. Indien er wel hoger beroep wordt aangetekend, moet de uitspraak van het hof worden afgewacht.
Als de beschikking in kracht van gewijsde is gegaan (er staat dan geen rechtsmiddel meer open) moet de beschikking binnen zes maanden worden ingeschreven, anders verliest de beschikking haar kracht.
-
Scheiding van tafel en bed:
Deze vorm van scheiding toont veel overeenkomsten met de gewone echtscheiding en wordt nog gekozen door echtgenoten die op religieuze gronden geen echtscheiding wensen. Dit komt echter niet zo vaak meer voor sinds de samenwoningsverplichting tijdens huwelijk is komen te vervallen.
Door een scheiding van tafel en bed blijft het huwelijk in stand.
Er dient een (partner)alimentatieregeling te worden vastgesteld en er dient (als er minderjarige kinderen zijn) een ouderschapsplan te worden ingediend samen met het verzoek tot scheiding van tafel en bed. Ook de huwelijksgemeenschap eindigt door scheiding van tafel en bed.
Een andere partner huwen mag niet; samenwonen mag wel.
De scheiding van tafel en bed kan worden beëindigd door verzoening of door ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed. Dit kan op gemeenschappelijk of eenzijdig verzoek. In dat laatste geval stelt de wet een minimumtermijn van drie jaar. Deze termijn begint te lopen vanaf de dag dat de uitspraak tot scheiding van tafel en bed in het huwelijksgoederenregister is ingeschreven.
Deze termijn kan op verzoek van een echtgenoot worden bekort tot minstens een jaar indien de andere echtgenoot zich schuldig maakt aan wangedrag. Voor een verzoek tot ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed geldt geen wachttijd indien het verzoek gezamenlijk wordt gedaan.
​
​
• Einde samenwoning
Als u een samenlevingsrelatie heeft en niet bent getrouwd of een geregistreerd partnerschap heeft, is uit elkaar gaan juridisch anders geregeld dan wanneer u wel getrouwd bent. Er is dan sprake van een samenwoning, al dan niet geregeld met een (notarieel) samenlevingscontract.
U heeft geen samenlevingscontract: aan de verbreking van de samenleving op zich zijn geen bijzondere voorwaarden of eisen gesteld. Een aangetekende brief aan uw partner is voldoende om de samenleving te verbreken. Iedere partner behoudt de eigen goederen en schulden.
U heeft wel een samenlevingscontract: zie hierna. De vermogensrechtelijke gevolgen van de verbreking van de samenleving hangen af van de inhoud van het samenlevingscontract. Bent u zich ervan bewust dat de inhoud van samenlevingscontracten zeer uiteen kunnen lopen. Toch kan in zijn algemeenheid wel een aantal aandachtspunten genoemd worden.
In beide situaties geldt:
-
Als er sprake is van minderjarige kinderen bestaat -net zoals bij echtscheiding- de wettelijke verplichting een ouderschapsplan op te stellen. Daarin regelt u tenminste het gezag, de omgang en de alimentatie. Elders op mijn site vindt u meer informatie over het ouderschapsplan.
-
Vaak zal er naast de verbreking van de samenleving een aantal andere juridische zaken geregeld moeten worden. Zie hierna.
Waar kunt u zoal mee te maken krijgen bij einde samenleving?
Naast het hierboven al genoemde ouderschapsplan kunt u denken aan:
-
beëindiging samenlevingscontract;
-
verdeling gemeenschappelijke koopwoning;
-
gemeenschappelijk bezit of schuld;
-
partneralimentatie;
-
kinderalimentatie;
-
pensioen.
Wat en hoe kunt u het regelen
-
beëindiging samenlevingscontract
Als partners de samenwoning verbreken dient het samenlevingscontract beëindigd te worden. Hoe dit moet, is bepaald in het samenlevingscontract.
Uit een samenlevingscontract kunnen verplichtingen voortvloeien zodra het contract beëindigd wordt. Ik adviseer u om in een (beëindigings)overeenkomst vast te leggen welke afspraken u gemaakt heeft over bijvoorbeeld de volgende onderwerpen. Uiteraard kunt u bij mij terecht voor deskundig maatwerk, advies en hulp.
-
verdeling gemeenschappelijke koopwoning
U heeft geen samenlevingscontract: Een koopwoning die op beider naam staat moet (naar rato van de eigendomsverhouding) verdeeld worden. Dat kan gerealiseerd worden door:
-
de ene partner neemt tegen betaling het deel van de andere partner over;
-
verkoop van de woning, waarna de opbrengst of het verlies (!) gedeeld worden.
Als de ene partner eigen geld geïnvesteerd heeft in de woning, heeft die partner recht op terugbetaling van dat geld door de andere partner.
Komt u samen niet uit de waardebepaling van de woning, dan zal de rechtbank een taxateur benoemen, die een bindend advies uitbrengt. De kosten van dit advies komen voor uw rekening. Ik kan u als ervaren advocaat in deze procedure begeleiden.
Als beide partijen de woning alleen kunnen financieren moet u afspreken wie na de beëindiging van de relatie in de woning mag blijven wonen. Eventuele kinderen spelen bij deze kwestie ook een rol. Kunt u het beiden niet eens worden dan moet een procedure voor de rechtbank uitkomst bieden. Daarvoor dient u een advocaat in te schakelen. De rechter is in een dergelijk geval snel geneigd om de woning dan toe te kennen aan de ouder die de woning kan betalen en ook de hoofdzorg voor de kinderen heeft.
U heeft wel een samenlevingscontract:
Als in het samenlevingscontract afspraken zijn gemaakt over de verdeling van de woning dan gelden die afspraken. Is dat niet het geval dan dient gehandeld te worden als hierboven beschreven.
-
gemeenschappelijk bezit of schuld
U heeft geen samenlevingscontract: iedere partner behoudt zijn eigen zaken en als een partner schulden heeft, kan de ander daar niet op worden aangesproken. Ieder is dus aansprakelijk voor zijn eigen schulden. Heeft u een gezamenlijke bankrekening dan moet het saldo hiervan verdeeld worden.
Over wat u verder nog meer gezamenlijk heeft aangeschaft moet u het samen eens worden over de verdeling.
U heeft wel een samenlevingscontract: vaak zijn in het samenlevingscontract al bepalingen opgenomen over het vermogen na beëindiging van de samenwoning. Wat partners gezamenlijk hebben aangeschaft kan gemeenschappelijk bezit zijn, tenzij daar andere afspraken over gemaakt zijn in het samenlevingscontract. Als u het met elkaar eens bent hoe de zaken verdeeld worden kunt u dit vastleggen in een (beëindigings)overeenkomst. Bent u het niet met elkaar eens dan kunt u zich tot de rechter wenden.
-
partneralimentatie
Als u niet bent getrouwd of een geregistreerd partnerschap heeft, bestaat er geen wettelijke verplichting uw ex-partner ook na de beëindiging van de relatie te onderhouden.
-
kinderalimentatie
De vaststelling van de hoogte van de kinderalimentatie gebeurt op dezelfde manier als bij een echtscheiding. Elders op deze site vindt u meer informatie over alimentatie.
​
-
pensioen
U heeft geen samenlevingscontract: er bestaat geen wettelijk recht op een deel van het tijdens de samenwoning opgebouwde ouderdomspensioen van de partner.
U heeft wel een samenlevingscontract: vaak staan hierin bepalingen of partners voor elkaar pensioen gaan opbouwen en hoe dit pensioen moet worden verdeeld bij beëindiging van de relatie.
De meeste pensioenfondsen kennen voor ongehuwd samenwonenden een partnerpensioen.
In de meeste pensioenreglementen is bepaald dat er een verklaring door beide partners moet worden ondertekend waarin de duur van de samenleving blijkt. Tot en met 31 december 2007 had de meeverzekerde partner bij beëindiging van de relatie geen rechten op verdeling van pensioenrechten. Met ingang van 1 januari 2008 is in de Pensioenwet een bepaling opgenomen op grond waarvan de niet-pensioenopbouwende partner recht heeft op het partnerpensioen.
Alimentatie
Een belangrijk onderwerp dat aan de orde komt bij een echtscheiding of beëindiging van een geregistreerd partnerschap is alimentatie.
Het kan gaan om kinderalimentatie en/of partneralimentatie of beide.
In beide gevallen is de verplichting, de noodzaak en de hoogte van de bijdrage afhankelijk van veel verschillende persoonlijke omstandigheden. Zo kunt u komen te staan voor één van de volgende vragen:
-
Hoeveel (kinder)alimentatie moet ik betalen?
-
Hoe lang moet ik (kinder)alimentatie betalen?
-
Mijn omstandigheden zijn gewijzigd; is wijziging van (kinder)alimentatie mogelijk?
-
Kan ik mijn partneralimentatieverplichting afkopen?
-
Is de indexering van de alimentatie juist toegepast?
Ik kan u precies informeren over de mogelijkheden en onmogelijkheden in uw situatie. In alle gevallen kan ik voor u een alimentatieberekening maken, zodat u vooraf uw kansen op succes in een procedure goed kunt inschatten. Voor alimentatieberekeningen beschik ik over een geavanceerd alimentatierekenprogramma. Ook als u verweer moet voeren in een alimentatieprocedure kan ik u bijstaan in de procedure en uw kansen bij het verweer inschatten.
Kinderalimentatie algemeen:
Ouders zijn ook na hun scheiding in financiële zin verantwoordelijk voor hun kinderen, tot zij 18 jaar en soms tot zij 21 jaar zijn. Dit is het geval als er bij het uiteengaan gezamenlijke minderjarige kinderen zijn betrokken of als er gezamenlijk gezag is over kinderen.
De ouder bij wie het minderjarige kind woont, is degene die recht heeft op de kinderalimentatie (en kinderbijslag) en aan wie de kinderalimentatie voldaan moet worden. Kinderalimentatie heeft volgens de wet voorrang op andere onderhoudsverplichtingen.
Kinderalimentatie kan niet worden afgekocht.
Alimentatie voor jongmeerderjarigen:
Vanaf hun 18e tot hun 21e zijn kinderen jongmeerderjarig en wordt gesproken van kosten van levensonderhoud en studie. Aan jongmeerderjarigen kan niet de eis worden gesteld in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Op grond van redelijkheid en billijkheid dient rekening gehouden te worden met eventuele eigen inkomsten van de jongmeerderjarige. Vaak spreken ouders af te zullen blijven bijdragen als het kind al 21 jaar is maar de studie nog moet afmaken.
Daarna wordt gekeken hoeveel de ouders kunnen bijdragen. Als beide ouders inkomen hebben wordt een draagkrachtvergelijking gemaakt. Daarbij wordt gekeken naar inkomen en lasten.
Ook een (gedeeltelijk) werkloos kind kan aanspraak maken op een bijdrage.
Als ouders geen kinderalimentatie betalen kunnen kinderen vanaf hun 18e jaar ook zelfstandig een procedure via de rechtbank starten om een bijdrage van hun ouders te verzoeken. Kinderalimentatie heeft volgens de wetgever voorrang op andere onderhoudsverplichtingen.
Na hun 21e kunnen jongmeerderjarigen geen aanspraak meer maken op alimentatie op grond van de wet. Uiteraard staat het ouders vrij daarover andere afspraken te maken, die bijvoorbeeld kunnen worden vastgelegd in het ouderschapsplan.
​
Hoe wordt kinderalimentatie berekend?
Uitgangspunt is dat de kinderen er door een echtscheiding niet op achteruit dienen te gaan. De hoogte van de kinderalimentatie is echter afhankelijk van de mate van welstand op het moment van de echtscheiding.
Het NIBUD publiceert tabellen Kosten van Kinderen. Hieruit kan worden afgeleid wat een kind nodig heeft. Dit is mede afhankelijk van het aantal kinderen binnen een gezin. Soms moet worden afgeweken van deze tabel, als er sprake is van extra hoge kosten bijvoorbeeld door het beoefenen van een topsport of als het kind gehandicapt is.
Wijziging van omstandigheden en kinderalimentatie
Voor een beroep op wijziging kinderalimentatie dient er sprake te zijn van een wijziging van omstandigheden. Die moet wel relevant zijn. Dit kan zo zijn als:
-
u minder inkomsten heeft dan voorheen (bijv. door ontslag);
-
uw ex-partner meer is gaan verdienen;
-
u en uw nieuwe partner een kind hebben gekregen;
-
het hoofdverblijf van (één van) de kinderen gewijzigd is.
Partneralimentatie algemeen:
Als de ene partner na de echtscheiding onvoldoende inkomsten heeft om van te leven, heeft de ander in beginsel de plicht om bij te dragen in de kosten van het levensonderhoud; de partneralimentatie.
Volgens de wet heeft u alleen recht op partneralimentatie na een echtscheiding of na ontbinding van een geregistreerd partnerschap. Dus niet na het beëindigen van een samenleving. Eventueel kan in een samenlevingscontract wel een recht op partneralimentatie opgenomen zijn.
Hoe wordt (de hoogte van) het bedrag van de partneralimentatie berekend?
Bij de alimentatieberekening krijgt u te maken met 2 begrippen; de behoefteberekening en de draagkrachtberekening.
Eerst dient de behoefte (aan alimentatie) te worden vastgesteld. Daarvoor zijn uw financiële gegevens nodig. De behoefte wordt berekend op basis van het gezinsinkomen tijdens het huwelijk/geregistreerd partnerschap. Daarbij wordt ook rekening gehouden met het inkomen van de alimentatiegerechtigde (degene die alimentatie ontvangt).
Als een ex-partner genoeg verdient om in zijn/haar huwelijksgerelateerde behoefte te voorzien, dan hoeft de andere ex-partner geen bijdrage te betalen.
Van de onderhoudgerechtigde mag worden verwacht dat die zich zal inspannen om een (hoger) inkomen te verwerven, bijvoorbeeld door (meer) te gaan werken. Er zijn redenen waarom dit niet altijd kan. Bijvoorbeeld als er kleine kinderen te verzorgen zijn. Maar ook door de aard van opleiding en de werkzaamheden die een ex-partner verricht zal het niet altijd mogelijk zijn een hoger inkomen te verwerven en zal er (voorlopig)een behoefte aan een aanvullende alimentatie blijven bestaan.
Als de behoefte berekend is zal moeten worden nagegaan in welke mate de ene partner kan bijdragen in de kosten van levensonderhoud (draagkrachtberekening) van de andere partner. Hierbij worden de zogenaamde Trema-normen gehanteerd.
Daarbij wordt gekeken naar het inkomen van de alimentatieplichtige en naar zijn/haar lasten, zoals woonlasten, premie zorgverzekering, aflossing schulden, kosten van omgang met de kinderen, de te betalen kinderalimentatie etc. Afhankelijk daarvan kan de hoogte van de bijdrage worden bepaald. Als de ex-partner geen draagkracht heeft wordt de bijdrage op nihil gesteld.
​
Na deze alimentatieberekening (behoefte- en draagkrachtberekening) heeft u inzicht in de haalbaarheid van een van de volgende procedures:
-
Verzoek tot vaststelling partneralimentatie (meestal gelijktijdig met de echtscheiding);
-
Verzoek tot wijziging partneralimentatie (meer betalen of juist minder betalen);
-
Verzoek tot nihilstelling partneralimentatie (niets meer betalen);
-
De kansen van verweer in een van bovengenoemde procedures.
​
Hoelang moet ik partneralimentatie betalen?
Partneralimentatie is verschuldigd voor de duur van 12 jaar na het beëindigen van het huwelijk of geregistreerd partnerschap.
Is dit korter dan 5 jaar heeft en zijn er geen minderjarige kinderen geboren, dan is partneralimentatie verschuldigd gelijk aan de duur van het huwelijk of geregistreerd partnerschap.
De wettelijke termijn is alleen aan de orde zolang de alimentatiegerechtigde behoefte heeft aan een bijdrage in de kosten van het levensonderhoud. Uiteraard kunt u in overleg afwijkende afspraken maken over de duur van het recht op alimentatie en dit vastleggen in een convenant.
Wijziging van omstandigheden en partneralimentatie
Voor een beroep op wijziging of nihilstelling van partneralimentatie dient er sprake te zijn van een wijziging van omstandigheden. Dit kan zo zijn als:
-
De onderhoudsgerechtigde opnieuw gaat trouwen of samenwonen met een nieuwe partner (nihilstelling). Zou deze nieuwe relatie eindigen dan herleeft de onderhoudsverplichting niet;
-
Het inkomen van de alimentatieplichtige verandert (bijvoorbeeld bij ontslag of demotie);
-
Het inkomen van de alimentatiegerechtigde verandert (bijvoorbeeld bij promotie of een nieuwe baan);
-
U en uw nieuwe partner een kind hebben gekregen.
Kan ik partneralimentatie afkopen?
Ja, dit kunt u samen met uw ex-partner afspreken, maar er zijn voor- en nadelen aan verbonden. De alimentatieplichtige betaalt dan een bedrag ineens aan de alimentatiegerechtigde.
Dit kan in contanten, maar bijvoorbeeld ook door het prijsgeven van een vordering uit overbedeling. Voordeel is dat de ex-echtgenoten financieel niet meer met elkaar verbonden zijn.
Door mijn gespecialiseerde opleiding bij de beroepsvereniging vFAS kan ik u prima informeren over de fiscale gevolgen (aftrekbaarheid bij de ene ex-partner, belastbaarheid bij de andere ex-partner) en u adviseren op welk tijdstip u de afkoopsom betaalt.
De afkoopsom wordt gezien als inkomen. Een oplossing zou kunnen zijn om het bedrag in de vorm van een lijfrentepremie te ontvangen.
Het risico van afkoop is dat gewijzigde omstandigheden, die het recht op alimentatie zouden hebben doen ophouden te bestaan, bijvoorbeeld wanneer de alimentatiegerechtigde gaat samenwonen, niet meer van invloed kunnen zijn op de eerdere afkoop.
Hoe weet ik of de jaarlijkse indexering van de alimentatie juist is toegepast?
Iedere bijdrage wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd. Zo volgt de alimentatie de (loon)kostenontwikkeling. Het indexeringspercentage wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld en vanaf medio november bekend gemaakt. Via bijvoorbeeld de website van het LBIO of het CBS kunt u deze percentages zelf achterhalen.
Indexering kan uitgesloten worden, als het inkomen van de alimentatieplichtige niet jaarlijks stijgt of de stijging lager is dan het loonindexcijfer. Partijen kunnen de uitsluiting afspreken. Indien dit niet lukt, dan kan de rechter verzocht worden om de indexering uit te sluiten.
Ik zal u hierbij graag ondersteunen.
Ouderschapsplan
Het opstellen van een ouderschapsplan is wettelijk verplicht voor ouders met minderjarige kinderen die:
-
gaan scheiden;
-
hun geregistreerd partnerschap willen ontbinden;
-
hun samenwoning beëindigen en die samen het gezag over de kinderen hebben.
In een ouderschapsplan leggen ouders die uit elkaar gaan hun afspraken vast over hun kinderen. Het plan moet door beide ouders worden ondertekend en door een rechter worden bekrachtigd.
Bent u gehuwd of heeft u een geregistreerd partnerschap dan dient dit ouderschapsplan samen met het verzoekschrift tot echtscheiding of verzoekschrift tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap bij de rechtbank te worden ingediend.
Wilt u uw samenwoning beëindigen en heeft u als ouders een aantekening in het gezagsregister geplaatst dan moet u ook een ouderschapsplan opstellen op grond van de wet.
In overleg met u en (de advocaat van) uw ex-partner kan ik u bijstaan bij het opstellen of aanpassen van een ouderschapsplan dat specifiek van toepassing is in uw situatie.
Tip: Het is ook van belang te bezien of de vader, die het kind wel heeft erkend, ook het ouderlijk gezag heeft. Ouders vergeten dit weleens na de geboorte van hun kind aan de kantonrechter te verzoeken. Dit kan later alsnog gevraagd worden.
Wat moet er minimaal in het ouderschapsplan staan?
De wetgever verwacht van de ouders een gelijkwaardige verdeling van de opvoedings-en opvoedingstaken. Dit betekent niet dat de kinderen 50% van de tijd bij de ene ouder zijn en de andere 50% bij de andere ouder. Wel moeten beide ouders een rol blijven spelen in de opvoeding en verzorging van de kinderen.
Verplichte onderwerpen zijn:
-
zorgregeling
afspraken over de kosten van de verzorging en opvoeding van uw kinderen. Bij wie gaan de kinderen wonen? Is co-ouderschap mogelijk?
-
omgangsregeling
de invulling van de contactregeling tussen de kinderen en de niet-verzorgende ouder. Wanneer zijn de kinderen bij de ene ouder en wanneer bij de andere?
-
kinderalimentatie
ieders aandeel in de kosten van de verzorging en opvoeding.
-
informatie bij belangrijke onderwerpen
u kunt hierbij denken aan medische kwesties, schoolkeuze en resultaten op school.
-
betrokkenheid kinderen bij totstandkoming
uit het ouderschapsplan moet ook blijken hoe en in welke mate de kinderen zijn betrokken bij het tot stand komen van het ouderschapsplan.
Daarnaast kunt u als u dat wilt of nodig acht, tal van andere zaken opnemen in het ouderschapsplan.
U kunt hierbij denken aan de indeling van de vakanties en feestdagen, het contact met de grootouders, zakgeld, kledingkeuze, samen of alleen naar ouderavonden, de bedtijden, de persoonlijke verzorging, omgaan met huiswerk, uitgaan etc.
​
Wat als er onenigheid ontstaat over (de uitvoering van) het ouderschapsplan?
Ik beveel u aan om het ouderschapsplan periodiek door te nemen omdat de omstandigheden natuurlijk niet ongewijzigd blijven. Deze evaluatiemomenten kunt u ook in het ouderschapsplan opnemen. Bijvoorbeeld omdat uw kinderen groter worden, of u gaat wellicht verhuizen, of uw gezinssamenstelling verandert.
Als de rechter het ouderschapsplan heeft bekrachtigd zijn de afspraken die in het ouderschapsplan staan rechtens afdwingbaar. Hierdoor kan bijvoorbeeld de betaling van kinderalimentatie worden afgedwongen via een deurwaarder of het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO).
Erkenning en gezag
U hoeft gelukkig niet overal een advocaat voor in te schakelen. Dit is ook het geval bij de erkenning van uw kind en het regelen van gezamenlijk ouderlijk gezag. Dit gaat in overleg met de andere ouder zonder een rechterlijke procedure.
In bepaalde gevallen heeft u wel een advocaat nodig. Bijvoorbeeld bij:
-
weigering toestemming erkenning door moeder;
-
gerechtelijke vaststelling van het vaderschap;
-
ontkenning vaderschap;
-
vernietiging van de erkenning;
-
wijziging eenhoofdig gezag;
-
wijziging gezamenlijk ouderlijk gezag;
-
gezag van de ouder, samen met een ander.
Erkenning van een kind
De juridische band tussen een kind en een vader kan op verschillende manieren tot stand komen.
Bij getrouwde ouders en ouders met een geregistreerd partnerschap, krijgen beide ouders automatisch (van rechtswege) ouderlijk gezag. Ook als de man niet de biologische vader is.
Bij samenwonenden die niet gehuwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben, heeft alleen de moeder automatisch ouderlijk gezag. De vader kan dan met toestemming van de moeder het kind erkennen (dit kan nog voor de geboorte plaatsvinden door de ongeboren vrucht te erkennen). Daarna kan met toestemming van de moeder het (gezamenlijk) gezag worden aangevraagd bij de rechtbank.
Als de moeder haar toestemming voor erkenning van het kind niet wil verlenen, dan kan de vader de rechter vragen om aan hem vervangende toestemming te geven om tot erkenning van het kind te kunnen overgaan. Dit verzoek moet door een advocaat namens de vader bij de rechtbank worden ingediend.
Gerechtelijke vaststelling vaderschap
Als de moeder het belangrijk vindt dat een juridische band ontstaat tussen vader en kind, maar de vader wil het kind niet erkennen, dan kan de moeder de rechtbank vragen om het vaderschap gerechtelijk vast te stellen. Het is belangrijk dat een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap tijdig bij de rechtbank wordt ingediend. In de wet is aangegeven binnen welke termijn zo’n verzoek moet worden gedaan. Het verzoek kan door de moeder of door het kind worden ingediend. Ook voor deze procedure is een advocaat nodig.
Ontkenning vaderschap
Als het vaderschap binnen een huwelijk is ontstaan, kan het vaderschap later worden ontkend vanwege het feit dat de man niet de biologische vader van het kind is. De vader, de moeder of het kind zelf zijn bevoegd dit verzoek in te dienen. Het verzoek tot ontkenning van het vaderschap moet ook weer via een advocaat bij de rechtbank worden ingdiend.
In alle gerechtelijke procedures waarin het gaat over de afstamming van een kind, wordt door de rechtbank een bijzonder curator benoemd. De bijzonder curator wordt beschouwd als de wettelijk vertegenwoordiger van het kind en hoeft als zodanig alleen de belangen van het kind te behartigen.
Vernietiging van de erkenning
Is een kind erkend, maar men wil die erkenning ongedaan maken, dan kan via een verzoek aan de rechter worden gevraagd de erkenning te vernietigen. De moeder, de erkenner of het kind zelf kunnen dit verzoek alleen via een advocaat bij de rechtbank indienen.
Dit verzoek kan overigens alleen op grond van specifiek in de wet genoemde argumenten worden toegewezen.
Gezag
Het uitgangspunt van de wetgever is dat beide ouders, ook na een scheiding, het gezamenlijk gezag behouden over hun kinderen.
Degene die het gezag heeft, is de wettelijke vertegenwoordiger van het kind. De persoon die met het gezag is belast, neemt alle belangrijke beslissingen met betrekking tot het kind, waaronder beslissingen met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van het kind, de schoolkeuze of een medische behandeling.
Maar gezag omvat veel meer, zoals het bieden van een opvoedingsklimaat waar kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen.
Ouders hebben niet alleen het recht, maar ook de plicht hun kinderen op te voeden en te verzorgen.
In het belang van het kind kan het soms nodig zijn een bestaande gezagsituatie te wijzigen.
Het gezag van een ouder eindigt in de volgende situaties:
-
na het overlijden van die ouder;
-
na het overlijden van het kind;
-
nadat de rechtbank die ouder het gezag heeft ontnomen in het kader van een kinderbeschermingsmaatregel;
-
nadat de rechtbank het gezag aan één ouder heeft toegekend.
Gezamenlijk gezag
Getrouwde ouders krijgen automatisch het ouderlijk gezag.
Is sprake van een homohuwelijk of geregistreerd partnerschap en er wordt een kind geboren, ontstaat er gezamenlijk gezag, tenzij het kind al een andere juridische ouder heeft (bijvoorbeeld uit een lesbische relatie).
Niet getrouwde (samenwonende) ouders kunnen het gezamenlijk gezag verkrijgen door een aantekening in het gezagsregister te vragen. Dit kan online geregeld worden.
Eenhoofdig gezag
Het gezag kan ook worden uitgeoefend door één persoon. In dat geval is sprake van eenhoofdig gezag.
Indien één van de ouders het gezag uitoefent en hij/zij is niet bereid om mee te werken aan het laten aantekenen van het gezamenlijk ouderlijk gezag, dan kan de andere ouder de rechtbank verzoeken om hem/haar eveneens met het gezag te belasten. Een verzoek tot wijziging van het gezag kan alleen door tussenkomst van een advocaat bij de rechtbank worden ingediend.
Wijziging gezamenlijk ouderlijk gezag
Het uitgangspunt in de wet is dat het gezamenlijk ouderlijk gezag van ouders doorloopt na echtscheiding, na ontbinding van het geregistreerd partnerschap en na het uiteengaan van samenwonende ouders. Op welke wijze de ouders het gezag blijven uitoefenen en hoe zij de opvoedingstaken wensen te verdelen, moet in een ouderschapsplan worden neergelegd.
Voor de uitoefening van gezamenlijk ouderlijk gezag is vereist dat ouders belangrijke beslissingen in gezamenlijk overleg nemen of dat zij tenminste vooraf afspraken kunnen maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen. Het kind mag echter niet klem of verloren raken tussen de ouders. Dit is bijvoorbeeld het geval als één van de ouders geen invulling aan het ouderlijk gezag wil of kan geven (bijvoorbeeld in verband met een fysieke of geestelijke toestand of verslaving) of als één van de ouders niet meer bereikbaar is.
Als het kind klem of verloren raakt, kan dat aanleiding zijn het gezamenlijk gezag te beëindigen. De rechter kan dit doen op verzoek van de ouders of een van hen. U heeft hiervoor de hulp van een advocaat nodig.
Gezag van de ouder, samen met een ander
Het gezag kan worden uitgeoefend door één ouder. Na 3 jaar kan deze ouder, samen met een nieuwe partner het gezag gaan uitoefenen. Deze persoon dient wel in een nauwe persoonlijke betrekking te staan tot het kind en minstens een jaar samen met de ouder het gezag te hebben uitgeoefend.
U dient voor deze gezagwijziging gezamenlijk een verzoek in te dienen bij de rechtbank.
Met het verzoek tot gezamenlijk gezag, kan tevens een verzoek tot naamswijziging worden gedaan. Indien de ouder met gezag onverhoopt overlijdt, dan krijgt de partner van rechtswege de voogdij. Daar hoeft u dan niets meer voor te regelen.
Gezag en overlijden
Als ouders samen het gezag uitoefenen en één van de ouders overlijdt, dan oefent de andere ouder automatisch (van rechtswege) het gezag alleen uit. Als de gezagouder overlijdt en het gezag wordt samen met een partner uitgeoefend, krijgt deze van rechtswege de voogdij. Indien de ouder die het gezag alleen uitoefent, overlijdt, dan bepaalt de rechter dat de overlevende ouder (die geen gezag had) of een derde met het gezag wordt belast.
Testamentaire voogdij
Overlijden beide ouders, dan beslist de rechter wie tot voogd over de minderjarige wordt benoemd.
Om problemen met betrekking tot het gezag bij overlijden te voorkomen, is het raadzaam om één of twee voogden aan te wijzen. U kunt een voogd aanwijzen in uw testament of door middel van een aantekening in het gezagsregister. Mocht u zowel in uw testament als in het gezagsregister een voogd hebben aangewezen, dan heeft de meest recente registratie gevolg op het moment dat u overlijdt.
Indien de ouders allebei een ander als voogd hebben aangewezen in hun testament of in het gezagsregister, dan bepaalt de rechter wie tot voogd wordt benoemd.
Aan deze uiterste wilsbeschikking wordt niet altijd gehoor gegeven. Indien de overlevende ouder binnen een jaar de rechter verzoekt met het gezag te worden belast, is de kans groot dat zijn of haar verzoek wordt ingewilligd. Alleen als er gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging van het verzoek de belangen van het kind worden verwaarloosd wordt dit verzoek afgewezen. Na het verstrijken van een jaar is de positie van de langstlevende ouder zwakker.
Minderjarige moeder
De moeder krijgt van rechtswege het gezag als zij bevalt van een kind, tenzij zij minderjarig is. Dan komt het kind onder voogdij te staan. Door een meerderjarigverklaring kan een minderjarige moeder alsnog het gezag uit gaan oefenen.